AANTEKENINGEN TIJDENS EEN FILMFESTIVAL (5)

Van achter de gesloten wc deur klonk een zacht snikken. Als het geluid van een brommer werd het luider en weer zachter, tot het uiteindelijk helemaal stopte. Daarna snoot iemand zijn neus. Toen de deur open ging stapte Twan Huys naar buiten.

‘Sorry,’ excuseerde hij zich. ‘Ik lijk net een wijf. Nou ja, het zal wel aan de tijd van de maand liggen…’

Het was bijna uur tien uur -dat halfslachtige tijdstip tussen avond en nacht in- en de medewerkers van de NPS hadden in de foyer van de Schouwbrug het decor al klaar gezet voor de televisie-uitzending.

Twan bekeek zichzelf in de spiegel. In het felle licht zag hij er niet alleen ouder oud, hij leek ook volledig versleten. Alsof al die jaren van weinig slaap, stress en coke zijn jeugdigheid er huidlaag voor huidlaag hadden afgestript. En hier, in de wc’s van een of andere kutschouwburg zag hij de verschrompelde man voor zich die was overgebleven. Ten minutes ‘till airing, gonsde door zijn kop.

‘Vind je mij…’ hij pauzeerde even, maar durfde me nog steeds niet aan te kijken. In plaats daarvan bleef hij zichzelf onderzoeken met de blik die we elke avond op tv zien: de angstige staar van een konijn dat zijn ogen niet van de twee koplampen die in sneltreinvaart op hem af komen af kan houden. ‘Vind je mij oud?’ vroeg hij uiteindelijk.

‘Oud niet,’ antwoordde ik snel. ‘Misschien een beetje uitgerangeerd, maar oud…nee’ Je mag iemand die straks op tv komt niet van te voren gaan afzeiken, natuurlijk. ‘Ik bedoel, mensen die je van tv kent zien er in het echt altijd slechter uit dan je denkt, dus wie weet hoor je er wel zo verneukt uit te zien. Dat zou ik aan je vrouw moeten vragen, eigenlijk.’

‘Mijn vrouw is net bij me weggegaan.’

‘Oh, dat spijt me.’

‘Ze heeft de kinderen meegenomen.’

‘Jezus,’ zei ik zo empathisch mogelijk. ‘Maar hé,’ ging ik vrolijk door. ‘Hier zijn genoeg lekkere wijven. En sommige zijn nog minderjarig dus dan heb je ook gelijk een kind erbij.’

Zachtjes ging hij door: ‘Ze wilde ook de hond meenemen, maar die heb ik snel in het bos afgeschoten. Liever dat ie dood is dan dat ie in de handen van die trut valt. Ik heb ook nog even gedacht hetzelfde met de kinderen te doen, maar die kon ik op dat moment niet zo snel vinden, dus dat heb ik maar laten gaan.’

Eventjes bleven we tegenover elkaar staan –de oude held op zijn retour, en het jonge, aanstormende talent, bevroren in de tijdelijke afdruk van een wc-spiegel.

Ik volgde hem terwijl hij naar de mobiele tv-studio liep. Mensen weken zwijgend uiteen om hem erdoor te laten. Hij keek ze aan zonder hun blik te bevestigen.

Om de tafel stond een haag van mensen. Vreemde mannen en vrouwen met apathische gezichten, als zombies aangetrokken tot het levenloze mysterie van de televisie.

Hij schoof aan tafel en deed net of hij zijn notities las. De muziek werd gestart, de regisseur telde af: Drie…twee…één… ‘Ik ben zo alleen, ik ben zo alleen, ik ben zo alleen…’ mompelde hij in zichzelf. En toen: ‘Ik mis mijn hond, ik mis mijn hond, ik mis mijn hond…’

_________

Is het jou ook wel eens opgevallen dat het mantra van de ouwe-lullen-generatie altijd begint met ‘In onze tijd was dat er ook wel, maar tegenwoordig…’ En dan mag je de prijsvraag zelf afmaken:

‘In onze tijd was er ook wel criminaliteit, maar tegenwoordig gebruiken ze zoveel geweld…’

‘In onze tijd werden vrouwen ook wel verkracht, maar tegenwoordig gaat dat zo respectloos…’

‘In onze tijd waren er ook wel negers, maar tegenwoordig zijn ze zo zwart…’

Er zijn opvallend veel mensen van de ouwe-lullen-generatie op het festival. We worden er mee overspoeld, lijkt het wel. Alsof iemand de deur van een geriatrische afdeling heeft open laten staan. Het ergste is het als ze over vroeger beginnen. Die mensen denken altijd dat vroeger een andere planeet is. Die zijn te dom om te begrijpen dat al sinds de eerste mens van Homo Erectus naar Homo Sapiens is geëvolueerd elke generatie precies hetzelfde is gebleven. Op die hele tyfusaarde is echt nooit wat veranderd, zelfs niet dat zodra mannen ouder dan vijftig zijn geworden ze het nodig vinden hun jongere soortgenoten met zeikverhalen te vervelen.

Meestal als iemand van de ouwe-lullen-generatie het over vroeger heeft is het beter maar even de tieten van het meisje voor je te gaan bestuderen –ze zijn klein bijvoorbeeld, maar niet van vrolijkheid gespeend, alsof er achter het deurtje van de tepel een klein homokaboutertje zit, just waiting to get out…; de linker staat meer naar voren dan de rechter, ze lijken net op de benen van een marcherende soldaat; ze hangen wel een beetje, zou het tietje moe zijn? wil het tietje slapen? Misschien moet ik –oh wacht, het meisje kijkt nu woedend terug.

Ik heb geleerd dat vrijwel alle ellende in de wereld simpelweg verdwijnt door lang genoeg naar de uiers van welk willekeurig wijf dan ook te staren. Het is gods manier om te zeggen, ‘Ik weet dat ik die hele schepping heb verneukt, maar hier is tenminste nog iets om het goed te maken…’